Home > Actueel > Nieuwsarchief   > Ministerie van LNV wijst aanvraag ontgronder af - Achtergrondinformatie  
Deel deze pagina: 

Actueel

Nieuwsarchief

Steun ons:
Doneer Online
Vriendenloterij
Wordt gesteund door:
VriendenloterijStichting DierenLot
Ministerie van LNV wijst aanvraag ontgronder af

Achtergrondinformatie


Ingesloten door Maas, A73 en de provinciale weg Grave-Cuijk (N321) liggen de Kraaijenbergse Plassen. Deze beslaan een oppervlakte van zo'n 350 ha (reeds gerealiseerd), in de toekomst uitgroeiend (gepland) tot een plassengebied van meer dan 400 ha met bijbehorende oevers. De plassen zijn het resultaat van grootschalige winning van beton- en metselzand.

Toen in de toenmalige gemeente Beers begin jaren zeventig de afgravingen van het gebied Kraaijenberg begonnen bestond het gebied voornamelijk uit weilanden, omzoomd door heggen en wallen met (knot)bomen. Hier en daar was een akkertje. Het was een kleinschalig gebied, dat een variëteit aan dier- en plantensoorten herbergde. Ook de das voelde zich hier bijzonder goed thuis. Er bevonden zich toendertijd zo'n tiental burchten in dit gebied. De Kraaijenberg vormde een schakel in de keten van dassenpopulaties van het Reichswald via het Rijk van Nijmegen naar Tongelaar. De Maas vormt daarbij voor de goede zwemmer die de das is geen enkele barrière bij de trek van het ene naar het andere foerageergebied. Ook de Kraaijenbergse Plassen, die langzaam maar zeker de territoria van de das opslokten, vormen op zich geen gevaar. Echter, de das is een landdier en leeft van zo'n beetje alles wat hij daar aantreft, maar van uitsluitend water kan hij niet leven.

De geleidelijke komst van het water had tot gevolg dat het aantal burchten afnam tot een vijftal. De dassen die er leefden konden wel een deel van het territorium van hun soortgenoten bezetten, maar vanwege de ligging moesten ze grotere afstanden afleggen om aan hun voedsel te komen. Een dassenfamilie die een slecht voedselgebied heeft krijgt minder nakomelingen, met als gevolg dat er op de burchten minder dassen voorkomen. Naast het aantal burchten nam daarom ook nog eens het aantal dassen per burcht af.

Van de overeenkomst met de ontgronder van de Kraaijenbergse Plassen maakte een afspraak over herinrichting van het (overgebleven) gebied deel uit. Ter compensatie dienden heggen, houtwallen, boomgaarden, overhoekjes, poelen en oeverzones aangelegd te worden ten gunste van de flora en fauna. Hiermee werd begonnen in de afgeronde (westelijke) delen van het plassengebied, dat daarmee werd bestemd als natuurgebied. Vanaf dat moment was een geleidelijke verrijking van de planten- en dierenwereld zichtbaar. Daarnaast vestigden zich in en rond de plassen als gevolg van het ontstaan van de nieuwe biotoop soorten die er nooit of langere tijd niet aanwezig waren geweest. Voor de das betekende de biotoopverbetering een positieve ontwikkeling. In de heggen en houtwallen vindt hij beschutting en de vochtige schaduwranden trekken dieren aan die als voedsel dienen, zoals regenwormen, slakken, kevers en amfibiën. Bovendien leveren de besdragende struiken en boomgaarden een aangename en gevarieerde voedselbron. In de overhoekjes valt zo af en toe nog wel eens een nest muizen te verschalken. De verbetering van de biotoop leverde voor de das vele voordelen op. Door de aanleg van enkele tunnels kon hij ook nog eens veiliger zijn voedselgebieden bereiken. Al met al is de dassenpopulatie rond de Kraaijenbergse Plassen met deze natuurontwikkeling erg gebaat gebleken. Inmiddels zijn er weer 7 bewoonde burchten in het gebied en is de gemiddelde grootte van de dassenfamilies gestegen. De recente overdracht van een groot gedeelte (het westelijke deel dat de plassen omringt) van de natuurgebieden aan Brabants Landschap zal hiertoe nog verder bijdragen. Met maatregelen als extensief beheer, bemesting van weilanden, aanleg van voorzieningen en afsluiten van kwetsbare biotopen zal de das ook in de toekomst baat hebben.

Met de gemeentelijke herindeling in 1994 werden Beers en Linden toebedeeld aan de gemeente Cuijk, en daarmee ook de Plassen. Onder aanvoering van de gemeente Cuijk zijn vanaf dat moment diverse plannen ontwikkeld voor het oostelijke deel van het plassengebied, variërend van een Romeinse nederzetting tot een gigantisch bungalowpark. Volgens de huidige plannen verschijnt er binnen enkele jaren een waterpark met (water-)sport-, andere recreatieve voorzieningen en vakantiebungalows. Het gebied Dommelsvoort, in de zuidoostelijke punt van de Kraaijenbergse Plassen, is echter nu nog foerageergebied van een dassenfamilie. Het water zal de burcht tot op zo'n 100 meter naderen, op de plek waar de dassen nu zitten zijn vakantiehuisjes gepland. Volgens de plannen zullen de dassen gevangen en verplaatst worden naar het Gassels Broek, een gebied nabij het landgoed Tongelaar. Om dit mogelijk te maken zal in het nieuwe foerageergebied biotoopverbetering plaatsvinden in de vorm van de aanplant van 30 kilometer landschapselementen (heggen en houtwallen). De gedachte hieachter is dat het Gassels Broek, dat nu al fungeert als foerageergebied voor minimaal 6 dassenfamilies, een extra familie kan herbergen. Verder zullen 3 dassentunnels en een terp - die functioneert als kunstburcht - worden aangelegd. Om de verhuizing mogelijk te maken zal de gemeente Cuijk een ontheffing dienen aan te vragen bij het ministerie van LNV voor het verplaatsen van de dassen van Dommelsvoort. Daarnaast zullen de geplande landschapselementen aangebracht en effectief (voldoende volgroeid) moeten zijn, tunnels en terp dienen aangelegd te zijn. Momenteel is een groot gedeelte van het huidige leefgebied al verdwenen of aangetast.Van de 30 kilometer aan te leggen landschapselementen is slechts 1,9 kilometer (in 2005) gerealiseerd, dus nog lang niet voldoende en pas over een aantal jaren volgroeid. Er zal dus haast moeten worden gemaakt met de inrichting van het nieuwe gebied.