Home > De das > Dassen waardevol voor natuur  
Deel deze pagina: 

De Das

Dassen waardevol voor natuur

Steun ons:
Doneer Online
Vriendenloterij
Wordt gesteund door:
VriendenloterijStichting DierenLot
Welk nut heeft een das?
"Waar is een das goed voor?"
"Welk nut heeft een das?"
"Waar is een das goed voor?" en "Welk nut heeft een das?" zijn vragen die met enige regelmaat gesteld worden. Meestal worden deze vragen gesteld als de das (of zijn aanwezigheid in een gebied) tot overlast is voor de mensen bij schade, bv. landbouwgewassen, tuinen, dijken of wegen, of als hij in de weg zit bij de aanleg van bv. woningen, industrie, zonneparken of (tijdelijke) evenementen.
Eigenlijk zijn dit foute vragen. Men bedoelt "welk nut heeft een das voor de mens?", waarmee het belang van de mens voorop wordt gesteld en dieren die niet tot nut zijn (geen gebruikswaarde hebben) het veld moeten ruimen.

In de natuur, met een grote verscheidenheid aan planten- en dierensoorten, heeft elk element een functie in het grotere geheel en is een das waardevol op zichzelf. Ook als die niet direct nuttig is voor de mens. Nut of nutteloos zijn waarden die alleen mensen hanteren.

In de natuur is er een mooie rol voor de das weggelegd als biobouwer of ecosysteemingenieur (ecosystem engineer) en is hij door de mens te gebruiken als indicatorsoort voor een waardevol ecosysteem.
Uitgegraven wespennest

De das als plaagdierbestrijder

De das is een trage, logge, rondsnuffelende alleseter, en is een slechte jager. Met zijn luidruchtige manier van foerageren pakt hij alleen datgene wat direct voor zijn neus komt terwijl alles wat alert of goed ter been is ontsnapt. De das is een opportunist en eet gedurende het hele jaar zowel dierlijk als plantaardig voedsel waarvan regenwormen tot wel 80% van het dieet uitmaken en het stapelvoedsel vormen.

Dassen kunnen zeer goed ruiken en horen. Ze nemen insecten waar tussen bladeren, in het gras of in rottend hout, en graven die waar nodig met hun krachtige poten uit.
Omdat dassen vooral op ongewervelde dieren zoals regenwormen, rupsen, slakken, naaktslakken en insecten jagen, en opportunistisch eten wat er in een seizoen het meest voorhanden is, zou hun aanwezigheid bepaalde plaaginsecten populaties onder controle kunnen houden.

In de periode van juli t/m september graven dassen veelvuldig nesten van wespen uit. Ze zijn dol op de wespenlarven, maar eten ook de volwassen wespen op. Zo is er tijdens een onderzoek een das aangetroffen met 300 wespen in zijn maag. Ook eten dassen wel eens wespen koninginnen, die ze toevallig tijdens het foerageren op de grond tegenkomen, waardoor ze de vorming van nieuwe nesten verhinderen.
Dassen graven ook nesten van hommels uit. Hoewel de dassen minder volwassen hommels opeten wordt de maaltijd van de das toch bijzonder aantrekkelijk aangevuld door de aanwezige honing.

Meer omstreden bij tuinbezitters is de voorliefde van de das voor insectenlarven die gras aantasten zoals de larven van langpootmuggen (emelten), meikevers (engerlingen) en wortelboorders. Deze vraatzuchtige larven vreten in de toplaag de wortels van het gras aan, waardoor ze grote schade kunnen veroorzaken. Dassen zijn dol op deze larven en willen de tuinbezitter maar wat graag helpen deze veel voorkomende plaag te bestrijden. De larven zitten oppervlakkig waardoor het voor de das volstaat zijn lange nagels in het gras te steken en een plukje gras achterover te trekken voor een lekker maaltje. Een ongelukkig gevolg is dat er nu i.p.v. een strak gazon, overal losgetrokken plukjes gras liggen, vaak nog voor de tuineigenaar in de gaten heeft dat het gazon zwaar beschadigd is door de insectenplaag.

Naast padden en kikkers eten dassen ook kleine knaagdieren. Volwassen muizen, ratten en konijnen zijn te snel voor dit logge dier, maar de nestjes kan hij wél opgraven. Ook hier eet een das naar ratio, dus als er meer knaagdieren zijn, zal hij ze vaker aantreffen en eten.

Zijn opportunistische foerageergedrag maakt de das dus een natuurlijke plaagdierbestrijder.

Een bijkomstig voordeel is dat dassen kadavers van kleine dieren en door ziekte ernstig verzwakte dieren, zoals bv konijnen met myxomatose, opruimen wat eventuele verdere verspreiding van ziekten voorkomt. Daarbij is de das zelf een heel schoon en nagenoeg ziektevrij dier.
Eten van bessen

Verspreiden van zaden

Aangezien dassen grote hoeveelheden bessen en valfruit eten, spelen ze een grote rol in de verspreiding van zaden.

Met hun gewroet maken dassen de bodem los, waarmee ze een kiemingsbodem creeëren voor de zaden van planten, struiken en bomen die ze via hun poep verspreiden, én van de nodige voedingsstoffen voorzien.
Doordat dassen hun uitwerpselen vaak deponeren bij territorium grenzen, helpen ze de zaden ook nog eens over een grotere afstand te verspreiden.

Met het graven van dassenburchten brengen de dassen diepere grondlagen naar boven, met de bijbehorende gunstige effecten.
Omdat dassen ook hun dassenburcht met mest markeren ontstaat er vaak een dichte begroeiing van voedselrijke besdragende struiken. Dit zijn hoofdzakelijk vlieren die bestand zijn tegen de vraatschade van de inwonende konijnen en het graafwerk van de das. Hierdoor verkrijgt een dassenburcht extra stevigheid en krijgen de dassen en veel andere dieren extra voedsel en schuil- en nestgelegenheid.
Jonge vos

De dassenburcht als toevluchtsoord

Dassenburchten zijn een toevluchtsoord voor vele dieren. Een dassenburcht is als het ware een ecosysteem in het klein.

Dassen graven verschillende soorten dassenburchten: hoofdburchten, wisselburchten, bijburchten en vluchtpijpen. Hoofdburchten worden in principe het gehele jaar door, door de dassen bewoond en kunnen uitgroeien tot enorme ondergrondse complexen die vaak niet in zijn geheel door de dassen worden gebruikt. De overige burchten en holen zijn zelfs een (groot) deel van het jaar in zijn geheel beschikbaar voor andere dieren.

Een dassenburcht herbergt een grote verscheidenheid aan ongewervelden zoals hommels en wespen, die graag bij de holingangen die niet in gebruik zijn, hun nesten maken.

Dassen stofferen hun ondergrondse kamers, waar ze overdag in slapen, met nestmateriaal dat ze zelf naar binnen slepen. Dit nestmateriaal kan bestaan uit gras, stro, bladeren, varens en mos. In dit nestmateriaal leven een groot aantal soorten kevers, vliegen en mijten.

Naast bosmuizen, rosse woelmuizen, bruine ratten en konijnen vinden ook roofdieren als vossen, boommarters, steenmarters, bunzingen, wezels, wilde katten en verwilderde katten een onderkomen in dassenburchten waar ze zich ook kunnen voortplanten.
Gravende das

De das als indicatorsoort / biobouwer

  De das is een indicatorsoort die de kwaliteit van een biotoop aanduidt. Hoe gevarieerder, soortenrijker en voedselrijker een gebied is, des te beter zal de lokale dassenpopulatie gedijen.

  De dassenpopulatie geeft ook veranderingen in het klimaat aan, die van invloed zijn op het gehele ecosysteem. In zeer droge jaren sterven relatief veel (jonge) dassen waardoor het aantal dassen in een dassenpopulatie afneemt. Het verspreidingsgebied van de dassenpopulatie zal hierbij ongeveer gelijk blijven. De ernst van de situatie kan blijken uit waarnemingen dat dassen, veelal tijdelijk, de nabijheid van de mensen op zoeken in hun zoektocht naar voedsel.

  De dassenpopulatie is een duidelijke indicator voor menselijke activiteiten die nadelig zijn voor de biodiversiteit. Denk hierbij aan het verlies aan oppervlakte van natuurgebieden en de vermindering van de kwaliteit ervan door versnippering, verdroging, verzuring en vermesting. Maar ook door direct contact door bv. toerisme, stroperij, verzamelen en vervolging.

  De das is een biobouwer of ecosysteemingenieur (ecosystem engineer). Hij heeft grote invloed op zijn omgeving die hij significant kan veranderen door habitats te creëren, aan te passen, en te onderhouden waardoor het ruimte biedt voor andere soorten. Hij bevordert hiermee de ecologische relaties, de biodiversiteit en de abiotische situatie.